Je verdween in de tuin
Aan … (naam)
Je verdween in de tuin
van mijn herinnering.
je hand droeg een rozentuil.
Geurend gebundeld kinderverdriet…
Op jouw tafel staan altijd bloemen.
Er is tijd in overvloed voor een gesprek.
Het wijnjaar is uitstekend.
Je vertelt over je aankomst
in een te fel verlicht station.
De banken op het perron
lijken onwaarschijnlijk blauw.
het uniform van de kapitein
is verblindend wit.
Liefste … (naam)
Ik denk
dat je gelukkig bent.
Cecile van Camp